Cranky – onderzoeksdocument
Thomas voor ’t Hekke, Bas van Oerle (Front404) en Ewoud Kieft
Grote verwachtingen
De discussie over kunstmatige intelligentie, en over nieuwe technologieën in het algemeen, lijdt vaak onder te hoog gestelde verwachtingen. De grote tech-bedrijven kondigen revolutionaire nieuwe diensten aan: pratende computers, zelfrijdende auto’s, zorgrobots die de druk op de verpleging kunnen verminderen. Maar in de praktijk blijken de ontwikkelingen minder snel te gaan dan de gelikte promo-filmpjes en TED-talks ons hadden doen geloven. De autonome auto’s van Tesla en Über maken nog steeds onvoorziene crashes, en Virtual Reality blijft nu al decennialang in de kinderschoenen staan.
En toch twijfelt niemand eraan dat over dertig of veertig jaar de zelfrijdende auto zal zijn ingeburgerd. Niemand twijfelt eraan dat spraak dan volledig in de IT zal zijn doorgedrongen. Als het om technologie gaat, maakt het een enorm verschil of je het over de aankomende vijf jaar hebt – en daar schrijven de meeste, inmiddels wat skeptisch geworden tech-journalisten over – of over de komende halve eeuw. Dat is heel begrijpelijk – dystopische angstvisioenen zijn er al genoeg – maar het vormt ook een gevaar, zeker als het gaat om de grote invloed die kunstmatige intelligentie op de samenleving zal hebben.
De meest ingrijpende veranderingen gaan geleidelijker dan gelikte reclamefilmpjes beloven, maar ze vinden evengoed plaats, en dreigen juist door hun geleidelijkheid grotendeels onopgemerkt te blijven – totdat ze volledig zijn doorgevoerd en er geen weg terug is.
Het werk dat verdwijnt
De onderzoeken over de impact van kunstmatige intelligentie op de werkgelegenheid in Europa en de Verenigde Staten laten zien hoe de onenigheid over de vraag hoe snel die ontwikkelingen zullen gaan, de enormiteit van die ontwikkelingen op de achtergrond kan dringen. In 2013 verscheen een studie van de Universiteit van Oxford die becijferde dat puur vanuit een technisch oogpunt 54% van de arbeidsplaatsen in Europa, en 47% in de Verenigde Staten, vervangen zouden kunnen worden door robots en kunstmatige intelligentie.[i]
Dat zijn indrukwekkende cijfers, en hoewel de onderzoekers geen voorspellingen deden over de vraag óf, en op welke termijn, bedrijven en overheden er daadwerkelijk voor zouden kiezen om dat te doen, leert de economische geschiedenis dat als een besparing kan worden doorgevoerd door een technische vernieuwing, dat doorgaans ook gebeurt.
Evenwel spitsten de reacties op het onderzoek van de Universiteit van Oxford zich toe op de vraag of het nu werkelijk wel zo’n vaart zou lopen. Sommige economen schreven dat het allemaal wel mee zou vallen. Ze wezen op een onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), die in 2018 met een heel ander cijfer kwam: 14%, een aanzienlijk lagere schatting.
Dat 14% nog steeds tientallen miljoenen banen behelst, werd daarbij nog wel eens vergeten.[ii] Daarnaast gaat het niet alleen om de vraag hoeveel werk er verdwijnt, maar ook om hoeveel nieuw werk daarvoor in de plaats komt. Het World Economic Forum stelde in datzelfde jaar vast, op basis van een grootschalig onderzoek onder werkgevers, dat wereldwijd al in 2025 meer dan de helft van het werk door programmeerbare of zelflerende machines zal worden gedaan, en dat zeventig procent van de werkgevers niet van plan is om hun laagopgeleide personeel om te gaan scholen zodat ze een andere functie in het bedrijf zouden kunnen gaan bekleden.[iii]
Feitelijk zijn alle partijen het erover eens dat binnen nu en twintig jaar honderden miljoenen banen door automatisering gaan verdwijnen, en dat is op zichzelf al zorgwekkend genoeg.[iv] Het World Economic Forum voegt daaraan toe dat dat in eerste instantie ten koste zal gaan van de banen van de lageropgeleiden, die niet op vervangend werk hoeven te rekenen: ‘degenen die het hardst bijscholing en omscholing nodig hebben, maken het minst kans die te krijgen’.[v]
Vervangbaarheid in de arbeidsmarkt
Op de langere termijn, van dertig tot veertig jaar vanaf nu, zal de impact van automatisering en kunstmatige intelligentie gigantisch zijn in de samenleving, een economische aardverschuiving die de industriële revolutie zal doen verbleken. Die vergelijking met eerdere economische omwentelingen wordt vaker gemaakt, meestal met de boodschap dat het met de arbeidscrisis wel niet zo’n vaart zal lopen: want heeft de industriële revolutie naast verlies van traditionele arbeidsvormen ook niet voor enorm veel nieuwe banen gezorgd? Ga maar na: aan het begin van de twintigste eeuw was 40% van de bevolking nog werkzaam in de landbouw. Dat is in de jaren 2010 nog maar 2%; al het agrarische werk dat door machines werd overgenomen, kwam er in de dienstensector weer bij. En zo zal het ook met Robotisering en Kunstmatige Intelligentie gaan, voorspelden sommige economen optimistisch.[vi]
Toch is er reden om die historische lijn niet automatisch tot ver in de toekomst door te trekken. De invoering van kunstmatige intelligentie is principieel iets anders dan de gemechaniseerde productie die het hart van de industriële revolutie vormde: toen ging het om innovaties die het productieproces versnelden; IT en kunstmatige intelligentie draaien niet om de intensivering van de productie, maar om de vervanging van fysieke arbeid en liefst van de fysieke producten als geheel – de winst zit niet in de vergroting van de productie-output, maar in de vervanging van de kostenpost van menselijke arbeid.
Maar niet alleen lager opgeleiden, ook universitair geschoolde werknemers moeten inmiddels vrezen voor hun baan. Nadat computerprogramma Deep Blue in 1997 schaakkampioen Kasparov versloeg, en AlphaGo in 2017 van de beste Go-spelers ter wereld won, is het duidelijk dat algoritmen mensen in gespecialiseerd denkwerk zullen gaan overtreffen, mits dat werk duidelijk is afgebakend; denk aan juridisch zoekwerk, basale medische diagnoses, bestuurlijk advies.
Gek genoeg wordt vaak de functie van data-analist genoemd als vervangend werk waar in de nabije toekomst veel vraag naar zal zijn. Het World Economic Forum bijvoorbeeld schrijft in haar verslag van 2018 dat er honderdduizenden nieuwe banen voor data-analisten gecreëerd zullen worden. Maar op langere termijn zal juist data-analyse bij uitstek het soort werk zijn dat algoritmen beter zullen kunnen uitvoeren dan mensen – zonder de nadelen van ziekteverzuim, vakantiedagen, zwangerschapsverlof en gezeur over zoiets futiels als salaris.
Het antwoord van de politiek
Voor het eerst in de geschiedenis is het de vraag welk werk er nog per se door mensen zal moeten worden gedaan; de waarde van menselijke arbeid is vanaf het eind van de twintigste eeuw structureel aan het verminderen. Een steeds kleiner deel van de welvaart belandt bij werknemers. De ongelijkheid in de samenleving neemt gaandeweg toe, geleidelijk, ongemerkt.[vii]
Het antwoord van politici en beleidsmakers op deze ontwikkelingen is tot nu toe gebaseerd geweest op de sociaal-economische verhoudingen die nu juist aan het veranderen zijn: in de hoop op de groei van vaste aanstellingen stimuleerden ze sectoren van de economie die op langere termijn deze zelfde arbeidsplaatsen evengoed zullen gaan vervangen.
Het is de vraag of het vasthouden aan de oude definities van arbeid als bron van welvaart nog een zinvolle, toekomstbestendige manier is om de ongelijkheid in de samenleving tegen te gaan. Is de focus op werk als emancipatiemiddel, een middel om de sociaal-economische positie van mensen te bevorderen, een middel ook om de diversiteit binnen de samenleving te bewerkstelligen, inmiddels niet achterhaald?
Het concept van Cranky
Dit waren de gedachten die uiteindelijk het uitgangspunt hebben gevormd voor de interactieve installatie Cranky. De vraag naar de mogelijke invloed van kunstmatige intelligentie op diversiteit in de arbeidsmarkt in de toekomst, leek ons niet los te zien van de veel bredere vraag hoe de arbeidsmarkt in het algemeen er op langere termijn zal komen uit te zien.
Het leek ons belangrijk om niet naar de nabije toekomst (van vijf tot tien jaar) te kijken, maar nadrukkelijk voor een verder perspectief te kiezen. De impact van nieuwe technologieën op de samenleving krijgen pas duidelijke contouren als we er ons een toekomst bij voorstelden, zoals die over dertig à veertig jaar zou kunnen zijn. Op deze manier hoopten we te voorkomen dat de discussie zou stranden op de vraag hoe snel automatisering en kunstmatige intelligentie geïncorporeerd zullen zijn, maar te focussen op de technologieën zelf en de impact die ze zullen hebben als ze eenmaal zijn ingevoerd.
Juist voor het behandelen van deze vraag is het nodig om niet de huidige technische stand van zaken te onderzoeken, maar om een lange termijn visie te opperen omtrent de toekomst van de arbeidsmarkt – het zijn dit soort gedachtenexperimenten waar ontwerpend onderzoek zich bij uitstek voor leent.
Het concept van Cranky is ontstaan vanuit het idee om een glimp van een mogelijke toekomstige wereld te geven, waarin bedrijven ongehinderd hun personeelsbestand hebben kunnen vervangen door zelflerende machines en algoritmen, terwijl de politici en bewindvoerders zijn blijven vasthouden aan de oude definitie van vaste arbeidsaanstellingen als bron van welvaart en emancipatie en vanuit die logica hebben gegrepen naar het archaïsche middel van een quotum om het verdwijnen van werk tegen te gaan.
In de korte introductiefilm van de installatie stelt het fictieve bedrijf Corpo BV zich voor. Corpo BV is een ludiek uitvergroot voorbeeld van een bedrijf dat volledig geautomatiseerd is en door de regering een quotum opgelegd heeft gekregen om een minimum aantal mensen in dienstverband aan te nemen. Op die manier zijn er onlangs al twee mensen noodgedwongen aangenomen, die werk doen dat buitengewoon onaantrekkelijk is en overduidelijk effectiever door autonome machines kan worden gedaan: het verrichten van metingen en het tellen van onderdelen. De introductiefilm eindigt met een oproep aan de bezoeker om zich aan te melden bij een van de – uiteraard geautomatiseerde – recruiters, aangezien de overheid nog een arbeidsplaats extra heeft afgedwongen bij Corpo BV voor een menselijke werknemer.
Dan volgt het tweede deel van de installatie: de interactie met deze recruitment-robot, die de bezoeker aanspreekt op diens hulpvaardigheid, door te vragen om hem aan te zwengelen en zo zijn accu op te laden: een speelse manier om de aandacht van de bezoeker te trekken en een toespeling op de invulling van deze derde arbeidspositie die Corpo BV in de aanbieding heeft. De bezoeker wordt uitgenodigd om nog twee volgende tests te doen: het herkennen van een persoon aan de hand van een afbeelding van een iris, en het zoeken van een fout in complex wiskundige vergelijkingen – wederom ludieke verwijzingen naar werk dat overduidelijk effectiever door kunstmatige intelligentie kan worden gedaan dan door mensen. De interactie eindigt met het aanbod aan de bezoeker om ‘aanzwengelaar’ te worden: om de accu’s van robots op te laden door hun armen aan te zwengelen. Werk dat faciliterend is voor de veel complexere functies die autonome machines en algoritmen zullen gaan vervullen; een arbeidsverdeling die waarschijnlijk heel reëel zal zijn.
Cranky biedt een speelse blik op een toekomstige wereld, waarin reële problemen rondom de arbeidsmarkt en automatisering zijn uitvergroot, in de hoop de discussie rond die thema’s te bevorderen, en op zijn minst langetermijn visies op die toekomst te bevorderen – én tegelijkertijd de bezoeker te vermaken.
Bronverwijzingen:
[i] Zie voor een evaluatie van hun onderzoek uit 2013, en een repliek aan hun critici: Michael Osborne & Carl Frey, ‘Automation and the Future of work – understanding the numbers’ (13 april 2018) https://www.oxfordmartin.ox.ac.uk/blog/automation-and-the-future-of-work-understanding-the-numbers/
[ii] Zie bv.: Mathijs Bouman, ‘De robot komt banen stelen, maar veel minder dan gevreesd’ in Financieel Dagblad 20 mei 2016. Ljubica Nedelkoska & Glenda Quintini, ‘Automation, Skills Use and Training’ OECD Social, Employment and Migration Working Papers (14 maart 2018) https://www.oecd-ilibrary.org/docserver/2e2f4eea-en.pdf?expires=1572536913&id=id&accname=guest&checksum=2216636D13224705CCBDCC2914E52A9B
[iii] World Economic Forum, The Future of Jobs Report 2018 (Keulen/Genève 2018) ix. http://www3.weforum.org/docs/WEF_Future_of_Jobs_2018.pdf
[iv] Rutger Bregman, Gratis geld voor iedereen. Over het Basisinkomen, de 15-urige werkweek en een wereld zonder grenzen (2019) 82
[v] Gary Marcus, ‘Why we should think about the threat of Artificial Intelligence’ in The New Yorker 24 okt 2013; World Economic Forum, The Future of Jobs Report 2018 (Keulen/Genève 2018) ix.
[vi] Osborne & Frey, ‘‘Automation and the Future of work’
[vii] Thomas Piketty, Kapitaal in de 21ste eeuw (Amsterdam 2016) Bregman 79-81